Door te klikken op bijgaande link kunt u het artikel lezen zoals geplaatst in het FD.
Belastingverdrag met Duitsland treedt pas per 2016 in werking
Het nieuwe belastingverdrag tussen Nederland en Duitsland treedt pas per 1 januari 2016 in werking. Er waren zoveel vragen over het verdrag dat het volgens staatssecretaris Eric Wiebes van Financiën niet haalbaar is om het al per 1 januari 2015 te laten ingaan, zoals gepland.
De vragen kwamen vooral van vele duizenden gepensioneerde Nederlanders die in Duitsland wonen. Een groot deel van hen wordt door het verdrag in Nederland belastingplichtig en gaat er daardoor flink in inkomen op achteruit.
Bij mensen met een bedrijfspensioen wordt straks zowel de AOW als het pensioen eerst in Nederland belast zodra dit optelt tot meer dan € 15.000 per jaar. Gemiddeld ontvangen ze rond de € 50.000 per jaar. Daarna moet ook nog in Duitsland aangifte worden gedaan waarbij de Nederlandse aangifte wel wordt verrekend. Deze gepensioneerden kunnen door het nieuwe verdrag een kwart van hun besteedbare inkomen verliezen omdat de Nederlandse tarieven veel hoger liggen. Voor deze groep is er een overgangsregeling van zes jaar, waarin hun belastingdruk gestaag oploopt. Deze overgangsregeling gaat nu ook een jaar later in.
De AOW van overheidsambtenaren wordt door het uitstel vanaf 2016 in Duitsland belast, maar het pensioen in Nederland. Voor overheidspensioenen, van vooral Nederlandse militairen die in Duitsland wonen, is geen overgangsregeling getroffen. Volgens staatssecretaris Eric Wiebes is hun inkomensachteruitgang te overzien. Fiscalist Erik Jansen van Innovative Tax is het daarmee niet eens: ‘Het is voor mij volkomen onduidelijk waarop deze verwachtingen zijn gebaseerd. In de praktijk zijn er vele gevallen bekend waarbij deze mensen door de combinatie van de bepalingen van het nieuwe belastingverdrag en de kwalificerende buitenlandse belastingplicht er duizenden euro’s per jaar op achteruit gaan.’
Volgens Wiebes staat er wel het een en ander tegenover de genoemde nadelen. Duitsland kent ‘ruime belastingvrije sommen’. De Duitse heffing over de AOW is bovendien beperkter dan onder het huidige verdrag. Doordat mensen in twee landen belasting betalen, geeft dat ook ‘progressievoordelen’, aldus de staatssecretaris: mensen komen door die splitsing in beide landen minder snel onder een hoger tarief te vallen.
Het streven om gepensioneerden in Nederland te belasten is in algemene zin al vastgelegd in 1998 en is sindsdien in nieuwe belastingverdragen ingevoerd, als het andere land daarmee akkoord is. Kernpunt voor Nederland is dat het pensioen hier is opgebouwd op basis van onbelaste premies van werknemer en werkgever. De premies worden ingelegd bij het pensioenfonds. In formele zin wordt dit aangemerkt als ‘uitgesteld loon’. De ontvanger wordt pas bij uitkering van dat uitgestelde loon, dus na pensionering, belast. Als de Nederlandse ontvanger dan in het buitenland woont, loopt de Nederlandse schatkist de uitgestelde belasting over dat uitgestelde loon mis. Inmiddels heeft Nederland in nieuwe belastingverdragen met Zwitserland, Portugal, België en het Verenigd Koninkrijk de regel aangepast, telkens op een iets andere manier.