In de afgelopen tijd zijn er door de G20 en de OESO diverse maatregelen aangekondigd om internationale belastingontwijking tegen te gaan. In het Base Erosion and Profit Shifting ((BEPS) rapport zijn anti-misbruikmaatregelen opgenomen ter voorkoming van bepaalde gecreëerde fiscale voordelen door de opname van hybride financieringsinstrumenten binnen een internationaal EU concern.
Fiscale aspecten real estate investment trust
In het huidige beursklimaat met fluctuerende aandelenkoersen, lage rentevergoedingen op een spaarrekening, een aantrekkende Amerikaanse economie en een weifelende economie in de Eurozone zijn beleggers op zoek naar stabiele beleggingsmogelijkheden. Een belegging in vastgoed kan een uitstekend alternatief bieden.
Fiscale aspecten van Master Limited Partnerships
In het huidige beursklimaat met fluctuerende aandelenkoersen en lage rentevergoedingen op een spaarrekening zijn beleggers op zoek naar beleggingsmogelijkheden die langjarig een stabiel en hoog dividend genereren. In de Verenigde Staten is dit mogelijk in bijvoorbeeld de sector energie waar beleggers kunnen participeren in bedrijven die infrastructuur zoals pijpleidingen en opslagtanks voor olie, gas of biodiesel met langjarige contracten verhuren. Deze activiteiten genereren hoge kasstromen. Als voorbeeld moge Boardwalk Pipeline Partners MLP uit Texas dienen.
Belanghebbende X woont in Nederland en werkt het gehele jaar 2004 aan boord van een onder Panamese vlag varende zogenaamde pijpenlegger. Het gaat hierbij om een groot schip waarmee pijpen en buizen op de zeebodem kunnen worden neergelegd. Gedurende de periode van 1 januari tot 1 juni was X in dienst van een Nederlandse werkgever en daarmee voor deze periode verzekerd op grond van de Nederlandse volksverzekeringen. Van 1 juni 2004 tot 1 januari 2005 was X in dienst van een Zwitserse werkgever. Tot 25 augustus is X onder meer actief in diverse internationale wateren en boven het Amerikaanse, Britse en Nederlandse continentale plat. Tussen de Belastingdienst en X is in geschil of X in de periode tussen 1 juni en 25 augustus 2004 premieplichtig was voor de Nederlandse volksverzekeringen. Belanghebbende stelt op grond van de Verordening (EEG) 1408/71 van niet. Gerechtshof Den Haag bevestigt het oordeel van de inspecteur en Rechtbank van wel. De Hoge Raad besluit tot het stellen van prejudiciële vragen nu hij twijfelt of de Verordening 1408/71 in deze situatie alleen van toepassing is op de werkzaamheden van X boven het continentale plat van een lidstaat of ook gedurende de periode dat X elders ‘’offshore” werkzaam was buiten het grondgebied van de Europese Unie. Welke wetgeving is vervolgens volgens de Verordening 1408/71 van toepassing?
De 30% regeling en de 150 kilometergrens
Zoals u ook elders op onze website ziet (expertise; ondersteuning expatriates) zijn de voorwaarden om in aanmerking te komen voor de 30% regeling per 1 januari 2012 aangescherpt. Wanneer de ingekomen werknemer met specifieke deskundigheid aan de voorwaarden voldoet dan mag 30% van het loon uit dienstbetrekking worden uitbetaald als onbelaste kostenvergoeding.
Master limited partnerships
Wat zijn de fiscale consequenties?
In de huidige onzekere beurstijden wordt frequent geadviseerd om te beleggen in aandelen die een hoog dividend genereren. In de Verenigde Staten is dit mogelijk in bijvoorbeeld de energie- en vastgoedsector aangezien dergelijke activiteiten hoge kasstromen genereren. De onderneming wordt vaak gedreven via de rechtsvorm van een Master Limited Partnership (MLP) Een belegging in een dergelijke MLP heeft de afgelopen jaren vaak uitstekend gerendeerd. Terecht vraagt een lezer dan ook naar de internationale fiscale gevolgen voor u als Nederlandse (box 3) belegger.
Bij een Amerikaanse MLP betreft het een (vaak beursgenoteerd) samenwerkingsverband dat kenmerken vertoont van een commanditaire vennootschap (CV) zoals we dat in Nederland kennen. Een MLP keert een zeer groot deel van de gegenereerde winst uit aan zijn limited partners (investeerders) en de beherende partner. Idem als een Nederlandse CV is de rechtsvorm van de MLP naar Amerikaanse maatstaven transparant. Dat houdt in dat de belastingheffing (volgens Amerikaans belastingrecht) plaatsvindt op het niveau van de limited en general partners en dus niet bij de MLP zelf.
Een Nederlandse belegger, limited partner, zal doorgaans aangifte inkomstenbelasting moeten doen in de Verenigde Staten voor zijn aandeel in het resultaat van de MLP. Wanneer de MLP dividend uitkeert wordt doorgaans het nationale dividendbelastingtarief (30%) ingehouden. Doordat op dit dividend een afschrijvingslast in mindering mag worden gebracht is effectief vaak nauwelijks (dividend)belasting verschuldigd. Bij verkoop van het belang in de MLP is dat doorgaans anders. Indien de inkomsten uit de MLP zijn aan te merken als inkomsten uit een onroerende zaak dan komt het heffingsrecht over deze inkomsten toe aan de Verenigde Staten. U betaalt dan per saldo 30% inkomstenbelasting. Om dubbele belastingheffing te voorkomen zal Nederland u een vrijstelling voor box 3 voor deze inkomsten toekennen.
Het bovenstaande kan anders zijn indien de MLP naar Nederlandse fiscale maatstaven is aan te merken als een zelfstandig belastingplichtig lichaam. Gezien de fiscale complexiteit van een en ander adviseer ik u zich voorafgaande aan uw investering in een MLP deskundig te laten informeren.
In een gerechtelijke fiscale procedure heeft het EU Hof in Luxemburg recent beslist dat binnenlandse- en buitenlandse ondernemers voor de Nederlandse inkomstenbelasting op dezelfde wijze dienen te worden behandeld als het gaat om het meetellen van de in hun onderneming in totaal gewerkte uren. Dit is belangrijk omdat je als ondernemer alleen voor (onder andere) de zelfstandigenaftrek in aanmerking komt als je voldoet aan het zogenaamde urencriterium. Een binnenlands belastingplichtige ondernemer kan, anders dan een buitenlandse belastingplichtige ondernemer zijn wereldwijd gewerkte uren laten meetellen voor het urencriterium.
Waar ging het om? De heer Gielen, woonachtig in Duitsland, exploiteert in Duitsland en in Nederland een onderneming in perkplanten. Hij kwam niet in aanmerking voor de zelfstandigenaftrek, een aftrekpost voor ondernemers in de inkomstenbelasting, omdat hij in Nederland minder dan 1225 uur had gewerkt maar in totaal – in Nederland én Duitsland tezamen genomen – wél degelijk meer dan 1225 uur in zijn onderneming had gewerkt. Het EU Hof vond deze weigering zelfstandigenaftrek aan Gielen toe te staan terecht in strijd met de Europese vrijheid van vestiging omdat een onderscheid in fiscale behandeling wordt gemaakt op basis van de woonplaats van de ondernemer. Een dergelijk onderscheid is verboden. Bij gelijke omstandigheden dienen binnen- en buitenlands belastingplichtigen echter op dezelfde wijze te worden behandeld.
In deze procedure stond vervolgens nog een andere Nederlandse regeling ter discussie. De Wet inkomstenbelasting 2001 biedt buitenlands belastingplichtigen de mogelijkheid te opteren om voor de Nederlandse inkomstenbelasting als binnenlands belastingplichtige te worden behandeld. Dat kan voordelig zijn als iemand arbeidsinkomsten uit Nederland heeft maar bijvoorbeeld in Duitsland woont. Door te opteren voor binnenlandse belastingplicht kan deze persoon in aanmerking komen voor hypotheekrenteaftrek over zijn eigen woning in Duitsland.
In de Gielenzaak was de vraag of de “optieregeling voor buitenlandse belastingplichtigen” de discriminatie van Gielen kon wegnemen. Immers door te opteren voor binnenlandse belastingplicht kon de heer Gielen zijn in Duitsland gewerkte uren wel laten meetellen zodat hij wel zou voldoen aan het urencriterium. Het EU Hof van Justitie besliste dat de heer Gielen niet kan worden verplicht om gebruik te maken van de optieregeling omdat deze regeling bovenstaande discriminatie kan rechtvaardigen.
Op basis van dit Europese arrest en eerdere jurisprudentie van het Europese Hof kan worden geconcludeerd dat buitenlandse belastingplichtigen nagenoeg geheel (tenminste 90%) van hun inkomen (uit arbeid of vroegere arbeid) in Nederland verdienen recht hebben op vergelding van diverse aftrekposten (hypotheekrenteaftrek, alimentatiebetalingen, persoonsgebonden aftrekposten) in Nederland. Dit volgt uit de samenloop van de zaak Gielen met onder andere het Renneberg arrest, ook van het EU Hof van Justitie. In dit arrest werd bepaald dat hypotheekrenteaftrek in Nederland mogelijk is voor de in België gelegen eigen woning van de heer Renneberg aangezien hij zijn inkomen nagenoeg geheel in Nederland verdiende.
Op vragen uit de Tweede Kamer heeft de staatssecretaris recent geantwoord dat hij zich nog beraadt over de gevolgen van het Gielen arrest voor genoemde optieregeling. Op basis van diverse Europese jurisprudentie is het zonneklaar dat buitenlandse belastingplichtigen die hun inkomen nagenoeg geheel in Nederland verdienen hun aftrekposten in Nederland zonder optieregeling te gelde moeten kunnen maken. Nu deze groep buitenlands belastingplichtigen recht heeft op vergelding in Nederland van hun brongebonden aftrekposten vervalt ook de zogenaamde terugneemregeling. Deze sanctieregeling is in de optieregeling opgenomen om te voorkomen dat men geen gebruik meer maakt van de keuzeregeling, maar nog wel inkomen in Nederland heeft. De minister van Financiën zal de optieregeling dus moeten gaan aanpassen.
Alléén voor de groep buitenlandse belastingplichtigen die niet nagenoeg hun gehele inkomen in Nederland verdienen (dus minder dan 90%) blijft de optieregeling van nut.
Erik Jansen is werkzaam bij Innovative Tax BV te Nijmegen
Innovative Tax BV biedt belastingadvies op een breed terrein binnen het fiscale speelveld. In de afgelopen jaren bouwden wij ervaring op met complexe vraagstukken. Bijvoorbeeld of het voor een in Nederland woonachtige natuurlijke persoon met duikactiviteiten over de hele wereld fiscaal voordelig is om een en ander te structureren vanuit een Amerikaanse Delaware vennootschap. Of de keuze voor een Nederlandse vennootschap tussen een buitenlandse vestiging of de oprichting van een lokale buitenlandse dochtervennootschap. Innovative Tax BV bouwde in de afgelopen jaren ervaring op met het fiscaal begeleiden van buitenlandse bedrijven die in Nederland operationele activiteiten hebben. Ook was Innovative Tax BV betrokken bij de fiscale begeleiding van buitenlandse bedrijven die via Nederland hun internationale houdster-, financierings- of royaltyactiviteiten structureerden.
Fiscale ondersteuning van expatriates
Voor bepaalde werknemers die naar het buitenland worden uitgezonden of die vanuit het buitenland door een Nederlandse werkgever worden aangeworven bestaat de 30%-regeling. Die houdt in dat zij in aanmerking komen voor een onbelaste forfaitaire tegemoetkoming van extraterritoriale kosten. Hiermee worden de extra kosten (bijvoorbeeld van huisvesting, taalcursussen etc) bedoeld voor het tijdelijke verblijf in Nederland van de buitenlandse werknemer. Wanneer de werkelijke extraterritoriale kosten hoger zijn dan het forfait, mogen deze door de werkgever worden vergoed.
Bronheffing voor buitenlandse sporters is EU-proof
Een Nederlandse betaald voetbalorganisatie (X) is met een tweetal Britse betaald voetbalorganisaties (Y en Z) overeengekomen om in de zomer van 2002 en 2004 in Nederland vriendschappelijke wedstrijden te spelen. X is met Y en Z overeengekomen dat Y en Z voor het spelen van de wedstrijden vergoedingen ontvangen. Op deze vergoedingen heeft X geen 20% loonbelasting ingehouden terwijl X dat op grond van de artiesten- en beroepssportersregeling in die jaren wel verplicht was. Ook het belastingverdrag tussen Nederland en het Verenigd Koninkrijk wees het recht om belasting te heffen over de inkomsten van de voetballers toe aan Nederland.