Het verdrag is op dinsdag 1 juni 2021 in Nicosia ondertekend. Het feit dat met Cyprus een belastingverdrag is ondertekend, betekent dat Nederland, na de inwerkingtreding van dit nieuwe verdrag met Cyprus, belastingverdragen heeft met alle lidstaten van de Europese Unie en van de Europese Economische Ruimte.
Met het belastingverdrag worden potentiële drempels (dubbele belasting) weggenomen die anders economische activiteiten in Cyprus en vanuit Cyprus in Nederland in de weg zouden kunnen staan. Ook zorgt een verdrag voor rechtszekerheid voor de belastingplichtigen in beide verdragslanden.
Daarnaast zijn in het verdrag afspraken gemaakt om belastingontwijking te voorkomen. Zo is in het verdrag is een antimisbruikbepaling opgenomen die voorkomt dat het verdrag enkel wordt gebruikt om belastingheffing te ontwijken. Als hiervan sprake is, vervalt de mogelijkheid om een beroep te doen op de voordelen van het belastingverdrag.
In lijn met het Nederlandse verdragsbeleid is in het belastingverdrag met Cyprus met de volgende bepalingen voorzien in het tegengaan van belastingontwijking (niet uitputtend:)
- In de titel en de preambule wordt tot uitdrukking gebracht dat het belastingverdrag ertoe strekt om dubbele belasting op inkomen te vermijden, zonder daarmee mogelijkheden te creëren voor dubbele niet-heffing of verlaagde heffing door belastingontduiking of belastingontwijking;
- Artikel 1, tweede lid, stelt in geval van een hybride entiteit buiten twijfel dat er geen verdragsvoordelen worden verleend voor inkomsten die bij geen van de verdragsluitende staten in aanmerking worden genomen als inkomen van een inwoner;
- Met artikel 1, derde lid wordt voorkomen dat de heffingsrechten van een verdragsluitende staat zouden worden beperkt voor inkomen van een eigen inwoner (niet transparante entiteit) omdat de andere verdragsluitende staat deze entiteit als transparant aanmerkt (en inkomen bij de achterliggende partners/deelnemers in aanmerking neemt);
- In artikel 5 zijn maatregelen genomen om te voorkomen dat de aanwezigheid van een vaste inrichting bij bouwwerk- of constructiewerkzaamheden kan worden ontgaan door activiteiten te verdelen over verschillende verbonden ondernemingen en dat uitzonderingen voor ondersteunende of voorbereidende werkzaamheden niet op kunstmatige wijze kunnen worden opgezocht;
- In het dividendartikel (10) geldt als voorwaarde voor de vrijstelling van bronstaatheffing voor dividenden een minimumbezitsperiode van ten minste 365 dagen;
- Tevens mag Nederland bij uitkering van een aanmerkelijk belang dividend tot het bedrag dat openstaat op de conserverende aanslag het nationale tarief voor inkomen uit aanmerkelijk belang (thans 26,9%) toepassen, in plaats van het verdragstarief voor portfoliodividend van 15%;
- In artikel 13, vijfde lid is bepaald dat de voormalige woonstaat (doorgaans Nederland) van een geëmigreerde natuurlijke persoon gerechtigd is belasting te heffen over de tot het moment van emigratie aangegroeide meerwaarde van door die persoon gehouden aandelen, winstbewijzen, koopopties, vruchtgebruik en schuldvorderingen. Wat Nederland betreft, ziet deze bepaling op de inkomstenbelasting die wordt geheven bij emigratie van een aanmerkelijkbelanghouder in de vorm van een conserverende aanslag.
- Op grond van artikel 21, derde lid, is Nederland niet gehouden de vrijstellingsmethode toe te passen voor inkomen dat op basis van de bepalingen van het verdrag door Cyprus wordt vrijgesteld. Hiermee wordt voorkomen dat inkomen als gevolg van een verschillende toepassing van de verdragsbepalingen in beide verdragsluitende staten geheel niet of maar ten dele in de belastingheffing wordt betrokken;
Voorts hanteert Nederland bij het vermijden van dubbele belasting, over winst behaald met een in Cyprus gelegen vaste inrichting, de verrekeningsmethode hanteert in plaats van de vrijstellingsmethode, indien op grond van de Nederlandse regelgeving die methode toepassing vindt bij het vermijden van dubbele belasting over die inkomsten. - Met het oog op het voorkomen van het ontduiken en ontwijken van belasting bevat het verdrag een bepaling over de onderlinge uitwisseling van fiscale informatie (artikel 24)
- In artikel 26 van het verdrag is een zogeheten ‘principal purpose test’ opgenomen ter bestrijding van verdragsmisbruik.
In de peer reviews van het Global Forum is Cyprus twee keer beoordeeld voor de uitwisseling van informatie op verzoek als ‘largely compliant’. Deze beoordeling is in lijn met die van veel westerse landen waaronder Nederland. Het juridische raamwerk van Cyprus voor de automatische uitwisseling van informatie is als ‘in place’ beoordeeld. De beoordeling van de automatische uitwisseling in de praktijk en de dataprotectie in dit kader volgen nog. Cyprus voldoet daarmee ruimschoots aan de standaarden van het Global Forum on Transparency and Exchange of Information for Tax Purposes.
Met deze antimisbruikbepalingen en de andere afspraken in het verdrag voldoet dit belastingverdrag aan de minimumstandaarden van het zogeheten BEPS (Base Erosion and Profit Shifting)-project van de OESO/G20 tegen belastingontwijking.
Het verdrag zal nu in beide landen de vereiste goedkeuringsprocedure doorlopen.
Cyprus heeft de Richtlijn (EU) 2017/1852 van de Raad van 10 oktober 2017 betreffende mechanismen ter beslechting van belastinggeschillen in de Europese Unie op 5 december 2019 geïmplementeerd. Evenals in de andere lidstaten zijn de bepalingen uit de richtlijn van toepassing op elke klacht die wordt ingediend met ingang van 1 juli 2019 betreffende geschillen met betrekking tot inkomsten of vermogen verkregen in een belastingjaar dat begint op of na 1 januari 2018. Cyprus heeft inmiddels ook een wettelijke basis voor arbitrage in de zin van artikel 28, tweede lid, van het belastingverdrag.
In Nederland wordt het verdrag nu eerst ter advisering voorgelegd aan de Raad van State en daarna ter goedkeuring aan het parlement. Naar verwachting treedt het nieuwe belastingverdrag met Cyprus per 1 januari 2023 in werking.
Uit een brief van de staatsecretaris van Financiën van 1 februari 2022 begrijpen wij dat er door Nederland met Spanje ambtelijke overeenstemming is bereikt over een nieuw belastingverdrag met Spanje. Er wordt toegewerkt naar ondertekening in 2022.
In 2022 zijn nieuwe onderhandelingen gaande met onder andere België, Brazilië, Kenia, Marokko, Portugal en de Verenigde Arabische Emiraten. Ten aanzien van de Verenigde Arabische Emiraten heeft Nederland de verdragsonderhandelingen opgestart omdat deze landen op de lijst van laagbelastende landen staan zodat per 1 januari 2024 de bronbelasting op renten en royalty’s en de aanvullende bronbelasting op dividenden van toepassing zal worden. Het huidige belastingverdrag met de Verenigde Arabische Emiraten belemmert Nederland om haar heffingsrechten te effectueren.
Wanneer u (inter) nationale fiscale vragen heeft kunt u altijd telefonisch contact met ons opnemen.
Innovative Tax
Nijmegen
14 september 2022