Hoofdlijnen van de wijzigingen van het nieuwe verdrag
- Als verdragsinwoner kwalificeert ‘iedere persoon die, ingevolge de wetgeving van die staat, aldaar aan de belasting is onderworpen op grond van zijn woonplaats, verblijf, plaats van leiding, plaats van oprichting of enige andere soortgelijke omstandigheid’. Nieuw is dat de plaats van oprichting bepalend kan zijn voor het verdragsinwonerschap. Naar Nederlandse interpretatie kunnen alle rechtspersonen die volgens de wet vennootschapsbelasting inwoner zijn van Nederland gebruik maken van de voordelen van het verdrag dus ook pensioenfondsen, stichtingen en vrijgestelde beleggingsinstellingen;
- Werkzaamheden die verband houden met de opsporing en winning van natuurlijke rijkdommen op het continentale plat (en daarbuiten) van de andere verdragsluitende staat kunnen worden aangemerkt als een vaste inrichting indien deze werkzaamheden een al dan niet aaneengesloten termijn van tenminste 30 dagen in een periode van twaalf maanden in beslag nemen. Indien een Nederlandse vennootschap een windmolenpark op het Duitse continentale plat aanlegt kan deze bepaling aan de orde komen. Duitsland heeft dan het recht de winst te belasten;
- Geheel nieuw in het verdrag is de bepaling over de beloningen van (statutair benoemde) directeuren en commissarissen. Het heffingsrecht over deze beloningen zal worden toegewezen aan het land waar de vennootschap waarvan hij/zij (uitvoerende) bestuurder/commissaris is feitelijk is gevestigd;
- Het nieuwe verdrag bevat een compensatieregeling voor grensarbeiders (vergelijkbaar met die in het verdrag met België) op grond waarvan een inwoner van Nederland die in Duitsland werkt (werknemer, directeur, sporter, artiest, ambtenaar) effectief dezelfde belastinglast draagt vergeleken met de situatie dat hij uitsluitend in Nederland had gewerkt. Aldus kan het niet vergelden van bijvoorbeeld de hypotheekrenteaftrek worden gecompenseerd;
- Een ander novum is de opname van een bronstaatheffing voor pensioenen en andere soortgelijke beloningen zoals lijfrenten en uitkeringen krachtens het sociale zekerheidsstelsel van het ene land aan een inwoner van het andere land. De bronstaatheffing geldt indien deze bruto-uitkeringen in een kalenderjaar tezamen meer bedragen dan € 15.000. Niet relevant voor de bronstaatheffing is of de bronstaat een fiscale faciliteit heeft toegestaan. Afkoopsommen van pensioenen of soortgelijke beloningen mogen in alle gevallen in de bronstaat worden belast;
Het verdrag bevat ook een overgangstermijn van een periode van een jaar. Inwoners voor het verdrag die fiscaal nadeel hebben van het nieuwe belastingverdrag kunnen op grond van één jaar extra het bepaalde in het oude verdrag toepassen.
Indien u vragen heeft over het nieuwe belastingverdrag van Nederland met Duitsland dan verzoeken wij u contact met ons op te nemen op 024 - 76 00 136 of mail naar Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
Nijmegen 7 juni 2013